Tłumaczenia dla hasła „achteloos“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ach·te·loos <achteloze, achtelozer, meest achteloos> [ɑxtəlos] PRZYM.

1. achteloos (zonder zorg):

achteloos

achtlos

achteloos aan iets voorbijgaan

achtlos an etw C. vorbeigehen

achteloos aan iets voorbijgaan przen.

achtlos über etw B. hinweggehen

2. achteloos (onoplettend):

achteloos

unachtsam

3. achteloos (ongedwongen, zorgeloos):

achteloos

lässig

4. achteloos (slordig, onverschillig):

achteloos

nachlässig

5. achteloos (onoplettend):

achteloos

unachtsam

Przykładowe zdania ze słowem achteloos

achteloos aan iets voorbijgaan

achtlos an etw C. vorbeigehen