Tłumaczenia dla hasła „eilandennamen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ei·lan·den·groep <eilandengroep|en> [ɛilɑndə(n)ɣrup] RZ. r.ż.

eilandengroep

Inselgruppe r.ż.

eind·exa·men <eindexamen|s> [ɛintɛksamə(n)] RZ. r.n.

eindexamen

Abschlussprüfung r.ż.

eindexamen (vwo)

Abitur r.n.

eindexamen doen

die Abschlussprüfung machen

ei·land·hop·pen CZ. alleen inf.

eilandhoppen

eine Rundreise von Insel zu Insel machen

ver·aan·ge·na·men <veraangenaamde, h. veraangenaamd> [vəraŋɣənamə(n)] CZ. cz. przech.

veraangenamen

versüßen

veraangenamen

verschönern

ei·land·be·woon·ster RZ. r.ż.

eilandbewoonster forma żeńska od eilandbewoner

Zobacz też eilandbewoner

ei·land·be·wo·ner <eilandbewoner|s> [ɛilɑndbəwonər] RZ. r.m.

eilandbewoner

Inselbewohner r.m.

eilandbewoner

Insulaner r.m. żart.

ei·land·je RZ. r.n.

eilandje → eiland

Zobacz też eiland

ei·land <eiland|en> [ɛilɑnt] RZ. r.n.

eiland

Insel r.ż.

eilandjes van gras

Grasinseln l.mn.

een onbewoond eiland

eine unbewohnte Insel

ei·land·be·wo·ner <eilandbewoner|s> [ɛilɑndbəwonər] RZ. r.m.

eilandbewoner

Inselbewohner r.m.

eilandbewoner

Insulaner r.m. żart.