niderlandzko » niemiecki

lang·spe·ler RZ. r.m.

langspeler → langspeelplaat

Zobacz też langspeelplaat

lang·speel·plaat <langspeel|platen> [lɑŋspelplat] RZ. r.ż.

langs·zij [lɑŋsɛi] PRZYSŁ.

lang·sla·per <langslaper|s> [lɑŋslapər] RZ. r.m.

langs·wip·pen <wipte langs, i. langsgewipt> CZ. cz. nieprzech.

lang·speel·plaat <langspeel|platen> [lɑŋspelplat] RZ. r.ż.

lang·ha·rig [lɑŋharəx] PRZYM.

Langhaar-
langhaar-

lang·wer·pig [lɑŋwɛrpəx] PRZYM.

lang·dra·dig <langdradige, langdradiger, langdradigst> [lɑŋdradəx] PRZYM. (breedsprakig)

be·ang·sti·gen <beangstigde, h. beangstigd> [bəɑŋstəɣə(n)] CZ. cz. przech.

langst1 [lɑŋst] PRZYM.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski