niderlandzko » niemiecki

berg·meu·bel <bergmeubel|s, bergmeubel|en> [bɛrxmøbəl] RZ. r.n.

meu·bel <meubel|s, meubel|en> [møbəl] RZ. r.n.

wand·meu·bel <wandmeubel|s> [wɑntmøbəl] RZ. r.n.

mi·lieu·be·leid [mɪljøbəlɛit] RZ. r.n. geen l.mn.

lig·geld <liggeld|en> [lɪxɛlt] RZ. r.n.

1. liggeld (voor het liggen in een haven):

Hafengebühr r.ż.

2. liggeld (voor het wachten op lossing, lading):

Liegegeld r.n.

3. liggeld (voor een ziekenhuisbed):

Tagessatz r.m.

lig·fiets <ligfiets|en> [lɪxfits] RZ. r.ż.

lig·stoel <ligstoel|en> [lɪxstul] RZ. r.m.

re·bels <rebelse, rebelser, meest rebels> [rəbɛls] PRZYM.

1. rebels (opstandig):

Bij·bels [bɛibəls] PRZYM.

1. Bijbels (van de Bijbel):

2. Bijbels (altijd de Bijbel aanhalend):

bibelfest

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski