Tłumaczenia dla hasła „naaien“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

naai·en <naaide, h. genaaid> [najə(n)] CZ. cz. przech.

1. naaien:

naaien (vervaardigen)

nähen

naaien (kostuumnaaien)

schneidern

een jurk naaien

ein Kleid nähen

2. naaien wulg. (neuken):

naaien

vögeln pot.

naaien

bumsen pot.

3. naaien pot. (benadelen):

naaien

anschmieren

ik voel me behoorlijk door hem genaaid

ich komme mir ganz schön verarscht von ihm vor pot.

Przykładowe zdania ze słowem naaien

een jurk naaien

ein Kleid nähen