Tłumaczenia dla hasła „onbehoorlijks“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

on·be·hoor·lijk [ɔmbəhorlək] PRZYM.

1. onbehoorlijk (incorrect):

onbehoorlijk

unpassend

onbehoorlijk

ungehörig

onbehoorlijk

unschicklich form.

onbehoorlijke taal

ungehörige Worte l.mn.

2. onbehoorlijk (tijdstip):

onbehoorlijk

unpassend

be·hoor·lijk¹ <behoorlijke, behoorlijker, behoorlijkst> [bəhorlək] PRZYM.

1. behoorlijk (fatsoenlijk):

behoorlijk

angemessen

behoorlijk

anständig

behoorlijk

gehörig

een behoorlijk gedrag

ein anständiges Benehmen

gedraag je behoorlijk

benimm dich anständig

2. behoorlijk (vereist):

behoorlijk

gehörig

met behoorlijke aandacht

mit gehöriger Aufmerksamkeit

3. behoorlijk (toonbaar):

behoorlijk

brauchbar

4. behoorlijk (tamelijk groot, flink):

behoorlijk

beträchtlich

behoorlijk

gehörig

een behoorlijke schade

ein gehöriger [o. schwerer] Schaden

on·be·haag·lijk [ɔmbəhaxlək] PRZYM.

1. onbehaaglijk (niet aangenaam):

onbehaaglijk

unbehaglich

een onbehaaglijk gevoel

ein unbehagliches Gefühl

2. onbehaaglijk (bedenkelijk):

onbehaaglijk

bedenklich

onbehaaglijk

misslich

een onbehaaglijke positie

eine missliche Lage

on·be·daar·lijk [ɔmbədarlək] PRZYM.

onbedaarlijk

unbändig