Tłumaczenia dla hasła „pand“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

pand¹ <pand|en> [pɑnt] RZ. r.n.

1. pand:

pand (huis)

Haus r.n.

pand (gebouw)

Gebäude r.n.

belendende panden

angrenzende Häuser l.mn.

2. pand (onderpand):

pand

Pfand r.n.

in pand nemen

als Pfand nehmen

pand² <pand|en> [pɑnt] RZ. r.n. of r.m.

1. pand (deel van een kledingstuk):

pand

Teil r.n.

2. pand (slip van een jas):

pand

Rockschoß r.m.

Przykładowe zdania ze słowem pand

een pand lossen

ein Pfand einlösen

in pand nemen

als Pfand nehmen

dat pand is toch nog verkocht

dieses Haus ist doch noch verkauft worden

er zijn in dat pand 10 mensen gehuisvest (tijdelijk)

in diesem Haus sind 10 Menschen untergebracht