niderlandzko » niemiecki

to·nen1 <toonde zich, h. zich getoond> [tonə(n)] CZ. wk ww

tonen zich tonen (betonen):

tonen
sich zeigen
tonen
sich erweisen
toon u een man
zeigen Sie, dass Sie ein Mann sind
zich een ware vriend tonen
sich als wahrer Freund erweisen

to·nen2 <toonde, h. getoond> [tonə(n)] CZ. cz. przech.

2. tonen (aantonen):

tonen
zeigen
tonen
beweisen
ik zal u tonen dat ik niet bang ben
ich werde Ihnen beweisen, dass ich keine Angst habe

to·nen3 <toonde, h. getoond> [tonə(n)] CZ. cz. nieprzech. (een indruk geven)

Przykładowe zdania ze słowem tonen

karakter tonen
Charakter zeigen [o. beweisen]
zijn ware gedaante tonen
sich in seiner wahren Gestalt zeigen
op verzoek te tonen
auf Verlangen vorzuzeigen
belangstelling tonen voor iets
Interesse an einer Sache zeigen
waardering voor iets tonen
Achtung vor etw C. zeigen
zijn ware gezicht tonen przen.
sein wahres Gesicht zeigen
zijn ware aard tonen
sein wahres Gesicht zeigen
de witte vlag tonen (overgave)
die weiße Fahne hissen
interesse tonen voor iem
Interesse für jdn [o. an jdm] zeigen
zich iets waardig tonen
sich etw D. würdig erweisen
een identiteitsbewijs tonen
einen Ausweis vorzeigen
zijn papieren tonen
seine Papiere vorzeigen [o. vorlegen]
gelijkenis tonen met
Ähnlichkeit aufweisen mit +C.
zijn paspoort tonen
seinen Pass vorzeigen
zich een ware vriend tonen
sich als wahrer Freund erweisen
zich erkentelijk tonen jegens iem
sich gegenüber jdm erkenntlich zeigen
veel belangstelling voor iets tonen
großes Interesse für eine Sache zeigen
zich achterlijk tonen in iets
mit etw im Rückstand sein
ik zal u tonen dat ik niet bang ben
ich werde Ihnen beweisen, dass ich keine Angst habe

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne