Tłumaczenia dla hasła „kanaalzwemmen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈan·schwem·men CZ. cz. przech.

anschwemmen

aanspoelen

anschwemmen

doen aanslibben

anschwemmen

afzetten

angeschwemmtes Land

aangeslibd land

Sand anschwemmen

zand afzetten

ka·na·li·ˈsie·ren [kanaliˈziːrən] CZ. cz. przech.

1. kanalisieren (schiffbar machen):

kanalisieren

kanaliseren

2. kanalisieren (mit einer Kanalisation versehen):

kanalisieren

rioleren

3. kanalisieren podn. przen. (in Bahnen lenken):

kanalisieren

kanaliseren

ˈab·klem·men CZ. cz. przech. (abquetschen)

abklemmen

afklemmen

abklemmen

afknellen

abklemmen

afbinden

eine Telefonleitung abklemmen

een telefoonlijn afsnijden

ˈein·klem·men CZ. cz. przech.

1. einklemmen (quetschen):

einklemmen

(af)knellen

einklemmen

(af)klemmen

ein eingeklemmter Bruch MED.

een beklemde breuk

2. einklemmen (festdrücken):

einklemmen

inklemmen

einklemmen

vastklemmen