Tłumaczenia dla hasła „vaneen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

da·ˈne·ben [daˈneːbn̩, ˈdaː-] PRZYSŁ.

1. daneben (neben jdm/etw):

daneben

daarnaast

daneben

ernaast

daneben

naast dat

2. daneben (verglichen damit):

daneben

in vergelijking daarmee

daneben

vergelijkenderwijs

3. daneben (außerdem):

daneben

daarnaast

daneben

bovendien

daneben

tevens

daneben sein

maf [o. gestoord] zijn

Pa·ˈneel <Paneels, Paneele> [paˈneːl] RZ. r.n.

1. Paneel:

Paneel

paneel r.n.

2. Paneel:

Paneel

lambrisering

ˈan·ecken [ˈanʔɛkn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. anecken (gegen etw stoßen):

anecken

(aan)stoten

anecken

(aan)botsen

2. anecken pot. (Anstoß geben):

anecken

aanstoot geven

anecken

op de tenen trappen

Spleen <Spleens, Spleene[o. Spleens] > [ʃpliːn, spliːn] RZ. r.m.

1. Spleen pot. (Tick):

Spleen

tic

Spleen

gril

Spleen

kuur

2. Spleen (Laune) kein l.mn.:

Spleen

grilligheid

ˈpla·nen [ˈplaːnən] CZ. cz. przech.

1. planen:

planen

plannen maken

planen

ontwerpen

planen

plannen

einen Anschlag planen

een aanslag beramen

2. planen:

planen

van plan [o. voornemens] zijn

ˈva·ge [ˈvaːgə] PRZYM.

vage

vaag

vage

onduidelijk

vage Aussichten

onzekere kansen