Tłumaczenia dla hasła „Betriebsgewinn“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

be·tre·den <betrad, h. betreden> [bətredə(n)] CZ. cz. przech.

1. betreden (zich begeven op, in):

betreden

betreten

de kamer betreden

das Zimmer betreten

de kamer betreden

ins Zimmer treten

iets niet mogen betreden

zu etw keinen Zutritt [o. Zugang] haben

2. betreden (bewandelen):

betreden

wandeln auf +C.

be·tref·fen <betrof, h. betroffen> [bətrɛfə(n)] CZ. cz. przech.

1. betreffen (aangaan):

betreffen

betreffen

betreffen

(an)belangen

2. betreffen (handelen over):

betreffen

behandeln

be·trek·ken¹ <betrok, i. betrokken> [bətrɛkə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. betrekken (de lucht):

betrekken

sich beziehen

betrekken

sich bewölken

betrekken

sich verfinstern

2. betrekken (somber worden):

betrekken

sich verfinstern

be·treu·ren <betreurde, h. betreurd> [bətrørə(n)] CZ. cz. przech.

1. betreuren (spijt, droefheid voelen over):

betreuren

bedauern

2. betreuren (het verlies, gemis van iem, iets):

betreuren

bedauern

betreuren

beklagen

er zijn drie slachtoffers te betreuren

es sind drei Opfer zu beklagen

be·trek·king <betrekking|en> [bətrɛkɪŋ] RZ. r.ż.

1. betrekking (baan):

betrekking

Stellung r.ż.

betrekking

Stelle r.ż.

betrekking

Posten r.m.

een tijdelijke betrekking

eine zeitlich begrenzte Anstellung

2. betrekking (band, verhouding):

betrekking

Beziehung r.ż.

3. betrekking (verband):

betrekking

Bezug r.m.

de hierop betrekking hebbende problemen

die diesbezüglichen Probleme

met betrekking tot

in Bezug auf +B.

met betrekking tot

bezüglich +D.

4. betrekking (bloedverwant):

betrekking

Angehörige(r) r.ż. (r.m.)

be·trek·ke·lijk¹ [bətrɛkələk] PRZYM. (relatief)

betrekkelijk

relativ

traps·ge·wijs [trɑpsxəwɛis] PRZYM.

trapsgewijs

stufenweise

trapsgewijs

stufenartig