Tłumaczenia dla hasła „kruin“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

kruin <kruin|en> [krœyn] RZ. r.ż.

1. kruin (deel van het hoofd):

kruin

Wirbel r.m.

kruin

Haarwirbel r.m.

2. kruin (hoofd):

kruin

Kopf r.m.

een kale kruin

eine Glatze

3. kruin:

kruin (top)

Krone r.ż.

kruin (top)

Kuppe r.ż.

kruin (top)

Spitze r.ż.

kruin (van boom ook)

Wipfel r.m.

kruin (van berg ook)

Gipfel r.m.

de kruin van een dijk

die Deichkrone

de witte kruinen van de golven

die weißen Schaumkronen der Wellen

4. kruin (tonsuur):

kruin

Tonsur r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem kruin

een kale kruin

eine Glatze

de kruin van een dijk

die Deichkrone