Tłumaczenia dla hasła „aanstaand“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈEin·stand <Einstand(e)s, Einstände> RZ. r.m.

1. Einstand SPORT:

Einstand

deuce r.n.

Einstand

gelijk met 40 punten

2. Einstand SPORT:

Einstand

eerste wedstrijd [o. spel] r.n.

3. Einstand (Arbeitsanfang):

Einstand

indiensttreding

ˈAn·stand <Anstand(e)s, Anstände> [ˈanʃtant] RZ. r.m.

1. Anstand podn. kein l.mn.:

Anstand

fatsoen r.n.

das ist gegen allen Anstand

dat is tegen alle regels van het fatsoen

mit Anstand verlieren können

een waardige verliezer zijn

den Anstand wahren

het decorum bewaren

2. Anstand (Beschwerde, Mühe):

(keinen) Anstand nehmen an etw

(geen) bezwaar hebben tegen iets

(keinen) Anstand nehmen an etw

(geen) moeite hebben met iets

ˈan·stau·en¹ CZ. cz. przech.

anstauen

opstuwen

anstauen

opkroppen

seine Wut anstauen

zijn woede opkroppen

be·ˈan·stan·den [bəˈʔanʃtandn̩] CZ. cz. przech.

1. beanstanden:

beanstanden

(be)kritiseren

beanstanden

aanmerking(en) maken op

2. beanstanden (Einspruch erheben):

beanstanden

bezwaar maken tegen

beanstanden

aanvechten

3. beanstanden (reklamieren):

beanstanden

afkeuren

beanstanden

reclameren over