Tłumaczenia dla hasła „afzeggen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

af·zeg·gen <zei af/zegde af, h. afgezegd> [ɑfsɛɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. afzeggen (meedelen dat iets niet doorgaat):

afzeggen

absagen

een bestelling afzeggen

eine Bestellung rückgängig machen

een bezoeker afzeggen

einem Besucher absagen

uitgenodigde gasten afzeggen

Gäste ausladen

2. afzeggen (opzeggen):

afzeggen

abbestellen

een tijdschrift afzeggen

eine Zeitschrift abbestellen

Przykładowe zdania ze słowem afzeggen

een bestelling afzeggen

eine Bestellung rückgängig machen

een bezoeker afzeggen

einem Besucher absagen

uitgenodigde gasten afzeggen

Gäste ausladen

een tijdschrift afzeggen

eine Zeitschrift abbestellen