Tłumaczenia dla hasła „gastvrijheid“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

gast·vrij·heid [ɣɑstfrɛihɛit] RZ. r.ż. geen l.mn.

1. gastvrijheid (gulheid in het onthalen):

gastvrijheid

Gastfreundlichkeit r.ż.

gastvrijheid

Gastlichkeit r.ż.

gastvrijheid

Gastfreiheit r.ż.

2. gastvrijheid (het opnemen, opgenomen worden als gast):

gastvrijheid

Gastfreundschaft r.ż.

iems./iem. gastvrijheid genieten/verlenen

jds/jdm Gastfreundschaft genießen/gewähren

Przykładowe zdania ze słowem gastvrijheid

iems./iem. gastvrijheid genieten/verlenen

jds/jdm Gastfreundschaft genießen/gewähren