Tłumaczenia dla hasła „gekränkte“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·kan·ker [ɣəkɑŋkər] RZ. r.n. geen l.mn.

gekanker

Genörgel r.n. pot.

gekanker

Gemecker r.n. pot.

ge·kant [ɣəkɑnt] PRZYM.

tegen iets gekant zijn

gegen etw B. sein

ge·krab·bel [ɣəkrɑbəl] RZ. r.n. geen l.mn.

1. gekrabbel (gekrab):

gekrabbel

Gekrabbel r.n. pot.

gekrabbel

Krabbelei r.ż. pot.

2. gekrabbel (geschrijf, schrift):

gekrabbel

Gekritzel r.n. pot.

gekrabbel

Kritzelei r.ż. pot.

ge·kruist [ɣəkrœyst] PRZYM.

1. gekruist (kruiselings over elkaar geplaatst):

gekruist

gekreuzt

gekruist

verschränkt

2. gekruist (ontstaan door kruising):

gekruist

gekreuzt

3. gekruist (van een kruis voorzien):

gekruist

mit einem Kreuz

ge·kras [ɣəkrɑs] RZ. r.n. geen l.mn.

1. gekras (op papier, instrument):

gekras

Kratzen r.n.

gekras

Gekratze r.n. pot.

2. gekras (vogels):

gekras

Krächzen r.n.

ge·kreu·keld [ɣəkrøkəlt] PRZYM.

gekreukeld

zerknittert