Tłumaczenia dla hasła „natuurfenomeen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

fe·no·meen <feno|menen> [fenomen] RZ. r.n.

fenomeen

Phänomen r.n.

na·tuur·mens <natuurmens|en> [natyrmɛns] RZ. r.m.

natuurmens

Naturmensch r.m.

na·tuur·be·houd [natyrbəhɑut] RZ. r.n. geen l.mn.

natuurbehoud

Naturschutz r.m.

na·tuur·ge·bied <natuurgebied|en> [natyrɣəbit] RZ. r.n.

natuurgebied

Naturlandschaft r.ż.

een beschermd natuurgebied

ein Naturschutzgebiet

na·tuur·kun·de [natyrkʏndə] RZ. r.ż. geen l.mn.

natuurkunde

Physik r.ż.

na·tuur·schoon [natyrsxon] RZ. r.n. geen l.mn.

natuurschoon

Naturschönheit r.ż. meist l.mn.

na·tuur·kun·di·ge <natuurkundige|n> [natyrkʏndəɣə] RZ. r.ż.

natuurkundige

Physiker r.m.

na·tuur·be·scher·ming [natyrbəsxɛrmɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn.

natuurbescherming

Naturschutz r.m.

na·tuur·ramp <natuurramp|en> [natyrɑmp] RZ. r.ż.

natuurramp

Naturkatastrophe r.ż.

na·tuur·volk <natuurvolk|en, natuurvolk|eren> [natyrvɔlk] RZ. r.n.

natuurvolk

Naturvolk r.n.

na·tuur·kun·dig [natyrkʏndəx] PRZYM.

natuurkundig

physikalisch

natuurkundig aardr.

physisch

natuurkundige aardrijkskunde

physische Geografie

na·tuur·ta·lent <natuurtalent|en> [natyrtalɛnt] RZ. r.n.

natuurtalent

Naturtalent r.n.

na·tuur·ge·trouw <natuurgetrouwe, natuurgetrouwer, natuurgetrouwst> [natyrɣətrɑu] PRZYM.

natuurgetrouw

naturgetreu

na·tuur·pro·duct <natuurproduct|en> [natyrprodʏkt] RZ. r.n.

natuurproduct

Naturprodukt r.n.

na·tuur·we·ten·schap <natuurwetenschap|pen> [natyrwetənsxɑp] RZ. r.ż.

natuurwetenschap

Naturwissenschaft r.ż.