niderlandzko » niemiecki

ge·ni·ta·liën [ɣenitalijə(n)] RZ. l.mn.

nor·ma·li·ter [nɔrmalitər] PRZYSŁ.

me·di·ta·tie <meditatie|s, medita|tiën> [medita(t)si] RZ. r.ż.

door·draai·en1 <draaide door, h./i. doorgedraaid> [dordrajə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. doordraaien (voortgaan met draaien):

nor·ma·li·se·ren <normaliseerde, h. genormaliseerd> [nɔrmalizerə(n)] CZ. cz. przech.

nor·ma·li·sa·tie <normalisatie|s> [nɔrmaliza(t)si] RZ. r.ż.

1. normalisatie (het normaliseren):

2. normalisatie (het vaststellen van een standaard):

Norm(ier)ung r.ż.

ac·cre·di·ta·tie <accreditatie|s> [ɑkredita(t)si] RZ. r.ż.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski