Tłumaczenia dla hasła „vuren“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

vu·ren¹ [vyrə(n)] RZ. r.n. geen l.mn.

1. vuren (het schieten):

vuren

Feuern r.n.

staakt het vuren!

Feuer einstellen!

2. vuren (vurenhout):

vuren

Fichtenholz r.n.

vu·ren² [vyrə(n)] PRZYM.

vuren

Fichten-

vuren

aus Fichtenholz

vu·ren³ <vuurde, h. gevuurd> [vyrə(n)] CZ. cz. nieprzech.

vuren

feuern

op de vijand vuren

auf den Feind feuern

staakt-het-vu·ren [staktətfyrə(n)] RZ. r.n. geen l.mn.

staakt-het-vuren

Feuereinstellung r.ż.

staakt-het-vuren (bij groter conflict)

Waffenruhe r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem vuren

op de vijand vuren

auf den Feind feuern

tussen twee vuren zitten przen.

zwischen Baum und Borke sitzen

het vuren staken

das Feuer einstellen

staakt het vuren!

Feuer einstellen!

voor heter vuren gestaan hebben

schon Schlimmeres erlebt haben