Tłumaczenia dla hasła „vollendetheit“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

voll·ˈen·det [fɔlˈʔɛndət, fɔˈlɛ-] PRZYM.

vollendet

volmaakt

vollendet

perfect

ein vollendeter Schurke pot.

een enorme schurk

voll·ˈen·den¹ [fɔlˈʔɛndn̩, fɔˈlɛndn̩] CZ. cz. przech.

vollenden

voleindigen

vollenden

voltooien

vollenden

afmaken

jdn vor vollendete Tatsachen stellen

iem voor voldongen feiten plaatsen

Voll·ˈkom·men·heit <Vollkommenheit> RZ. r.ż. kein l.mn.

Vollkommenheit

volmaaktheid

Vollkommenheit

perfectie

ˈvoll·ends [ˈfɔlɛn͜ts ] PRZYSŁ.

1. vollends (völlig):

vollends

volledig

vollends

totaal

vollends

geheel en al

vollends

volkomen

2. vollends pot. (außerdem, auch noch):

vollends

bovendien

vollends

vooral

vollends

ook nog

un·voll·en·det PRZYM.

unvollendet

onvoltooid