Tłumaczenia dla hasła „Sonderbusse“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

don·der·bus <donderbus|sen> [dɔndərbʏs] RZ. r.ż.

1. donderbus (vuurwerk):

donderbus

Kanonenschlag r.m.

2. donderbus (vuurwapen):

donderbus

Donnerbüchse r.ż.

on·der·tus·sen [ɔndərtʏsə(n)] PRZYSŁ.

1. ondertussen:

ondertussen (intussen)

inzwischen

ondertussen (in die tussentijd)

unterdessen

ondertussen (in die tussentijd)

währenddessen

2. ondertussen:

ondertussen (met dat al)

dabei

ondertussen (niettemin)

allerdings

don·der·bui <donderbui|en> [dɔndərbœy] RZ. r.ż.

donderbui (bui)

gewittrige(r) Schauer r.m.

donderbui (onweer)

Gewitter r.n.

don·der·beest·je [dɔndərbeʃə]

donderbeestje [[o. dɔndərbescə]] donderbeestje|s RZ. r.n.:

donderbeestje

Gewitterfliege r.ż.

son·de·ren <sondeerde, h. gesondeerd> [sɔnderə(n)] CZ. cz. przech.

sonderen

sondieren

on·der·been <onder|benen> [ɔndərben] RZ. r.n.

onderbeen

Unterschenkel r.m.

on·der·bouw [ɔndərbɑu] RZ. r.m. geen l.mn.

1. onderbouw (pijler):

onderbouw

Unterbau r.m.

2. onderbouw (laagste afdeling):

onderbouw

Unterstufe r.ż.

3. onderbouw (het marxisme):

onderbouw

Basis r.ż.

on·der·be·zet [ɔndərbəzɛt] PRZYM.

onderbezet

unterbesetzt

onderbezet (bijv. ziekenhuis, hotel)

unterbelegt

on·der·broek <onderbroek|en> [ɔndərbruk] RZ. r.ż.

onderbroek

Unterhose r.ż.

onderbroek (voor dames)

Schlüpfer r.m.

won·der·baar [wɔndərbar] PRZYM.

wonderbaar

wunderbar

wonderbaar (heel mooi)

wundervoll

on·der·bin·den <bond onder, h. ondergebonden> [ɔndərbɪndə(n)] CZ. cz. przech.

onderbinden

unterbinden

onderbinden (d.m.v. gesp)

anschnallen

on·der·be·wust [ɔndərbəwʏst] PRZYM.

onderbewust

unterbewusst

on·der·bou·wen <onderbouwde, h. onderbouwd> [ɔndərbɑuwə(n)] CZ. cz. przech.

onderbouwen

unterbauen

onderbouwen

untermauern

statistisch onderbouwde resultaten

statistisch gesicherte Erkenntnisse

die stelling was goed onderbouwd

jene These war gut untermauert

on·der·bre·ken <onderbrak, h. onderbroken> [ɔndərbrekə(n)] CZ. cz. przech.

1. onderbreken (tijdelijk doen ophouden):

onderbreken

unterbrechen

de elektrische stroom onderbreken

den elektrischen Strom unterbrechen

2. onderbreken (storen, afbreken):

onderbreken

unterbrechen

onderbreken

abbrechen

mag ik u even onderbreken?

darf ich Sie einen Moment unterbrechen?

een zwangerschap onderbreken

eine Schwangerschaft abbrechen