Tłumaczenia dla hasła „afgestompte“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

af·ge·stompt [ɑfxəstɔmt] PRZYM.

1. afgestompt (stomp van geest):

afgestompt

abgestumpft

2. afgestompt (niet puntig):

afgestompt

stumpf

af·ge·stampt [ɑfxəstɑmt] PRZYM.

afgestampt vol

brechend voll

af·ge·slo·ten [ɑfxəslotə(n)] PRZYM.

1. afgesloten (besloten):

afgesloten

geschlossen

een afgesloten vergadering

eine geschlossene Versammlung

2. afgesloten (stelsel):

afgesloten

geschlossen

een afgesloten geheel

ein geschlossenes Ganzes

3. afgesloten (gesloten):

afgesloten

abgeschlossen

een afgesloten contract

ein abgeschlossener Vertrag

af·ge·trapt [ɑfxətrɑpt] PRZYM.

afgetrapt

ausgetreten

af·stom·pen¹ <stompte af, h. afgestompt> [ɑfstɔmpə(n)] CZ. cz. przech.

afstompen

abstumpfen

af·ge·tobd [ɑfxətɔpt] PRZYM. (van zorgen)

afgetobd

erschöpft

af·ge·lo·pen¹ [ɑfxəlopə(n)] PRZYM.

afgelopen

vergangen

afgelopen

vorig

in het afgelopen jaar

im vergangenen Jahr

af·ge·me·ten [ɑfxəmetə(n)] PRZYM.

1. afgemeten (in de juiste maat afgepast):

afgemeten

abgemessen

2. afgemeten (stijf; voorzichtig):

afgemeten

gemessen

ge·stom·mel [ɣəstɔməl] RZ. r.n. geen l.mn.

gestommel

Gepolter r.n.

gestommel

Poltern r.n.

af·ge·stu·deer·de <afgestudeerde|n> [ɑfxəstyderdə] RZ. r.m. en r.ż.

afgestudeerde

Diplomierte(r) r.ż. (r.m.)

afgestudeerde

Person r.ż. mit abgeschlossenem akademischem Studium