Tłumaczenia dla hasła „bestemming“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

be·stem·ming <bestemming|en> [bəstɛmɪŋ] RZ. r.ż.

1. bestemming (bedoeling):

bestemming

Bestimmung r.ż.

iets aan zijn bestemming onttrekken

etw seinem Zweck entfremden

2. bestemming (doel, eindpunt):

bestemming

Ziel r.n.

reizigers met bestemming Groningen

Fahrgäste in Richtung Groningen

plaats van bestemming

Bestimmungsort r.m.

station van bestemming

Bestimmungsbahnhof r.m.

station van bestemming

Zielbahnhof r.m.

3. bestemming (levensdoel):

bestemming

Bestimmung r.ż.

bestemming

Berufung r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem bestemming

de plaats van bestemming

der Bestimmungsort

reizigers met bestemming Groningen

Fahrgäste in Richtung Groningen

een bestemming bereiken

an ein Ziel kommen

haven van bestemming

Bestimmungshafen r.m.

plaats van bestemming

Bestimmungsort r.m.

station van bestemming

Bestimmungsbahnhof r.m.

iets aan zijn bestemming onttrekken

etw seinem Zweck entfremden

een tochtje met onbekende bestemming

eine Fahrt ins Blaue