Tłumaczenia i wymowa boerenwoning w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

bo·ven·wo·ning <bovenwoning|en> [bovə(n)wonɪŋ] RZ. r.ż.

bovenwoning

Wohnung r.ż. im Obergeschoss

be·ne·den·wo·ning RZ. r.ż.

benedenwoning → benedenhuis

Zobacz też benedenhuis

be·ne·den·huis <beneden|huizen> [bənedə(n)hœys] RZ. r.n.

benedenhuis

Parterrewohnung r.ż.

boe·ren·bond <boerenbond|en> [burə(n)bɔnt] RZ. r.m.

boerenbond

Bauernverband r.m.

boe·ren·jon·gen <boerenjongen|s> [burə(n)jɔŋə(n)] RZ. r.m.

boerenjongen

Bauernjunge r.m.

boerenjongen

Bauernbursche r.m.

boe·ren·werk [burə(n)wɛrək] RZ. r.n. geen l.mn.

boerenwerk

Arbeit r.ż. in der Landwirtschaft

boerenwerk

Landarbeit r.ż.

boe·ren·kool <boeren|kolen> [burə(n)kol] RZ. r.ż.

boerenkool

Grünkohl r.m.

boe·ren·kin·kel <boerenkinkel|s> [burə(n)kɪŋkəl] RZ. r.m.

boerenkinkel

Bauernlümmel r.m.

boe·ren·stand [burə(n)stɑnt] RZ. r.m. geen l.mn.

1. boerenstand (maatschappelijke staat):

boerenstand

Bauernstand r.m.

2. boerenstand (de boeren):

boerenstand

Bauernschaft r.ż.

boe·ren·hoe·ve <boerenhoeve|n> [burə(n)huvə] RZ. r.ż.

boerenhoeve

Bauernhof r.m.

boerenhoeve

Hof r.m.

in·wo·ning [ɪnwonɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn.

1. inwoning:

kost en inwoning (het inwonen)

Kost und Logis

kost en inwoning (het inwonen)

Unterkunft und Verpflegung

zwroty:

de plaats [o. de stad] van iems inwoning (het wonen binnen een bepaald gebied)

jds Wohnsitz r.m.