niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: geschoren , verhoren i uithoren

uit·ho·ren <hoorde uit, h. uitgehoord> [œythorə(n)] CZ. cz. przech.

2. uithoren (ten einde horen):

ver·ho·ren <verhoorde, h. verhoord> [vərhorə(n)] CZ. cz. przech.

2. verhoren (vervullen):

ge·scho·ren CZ.

geschoren volt. deelw. van scheren¹, scheren²

Zobacz też scheren , scheren


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski