Tłumaczenia dla hasła „ervaring“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

er·va·ring <ervaring|en> [ɛrvarɪŋ] RZ. r.ż.

1. ervaring (het ondervinden):

ervaring

Erfahrung r.ż.

ervaring

Erleben r.n.

bij ervaring

aus Erfahrung

uit eigen ervaring

aus eigener Erfahrung

2. ervaring (ondervinding):

ervaring

Erfahrung r.ż.

ervaring

Erlebnis r.n.

traumatische ervaringen

traumatische Erlebnisse l.mn.

3. ervaring (verkregen kennis, routine):

ervaring

Erfahrung r.ż.

weinig/geen ervaring hebben in zijn vak/op een bepaald gebied

wenig/keine Erfahrung in seinem Fach/auf einem bestimmten Gebiet haben

Przykładowe zdania ze słowem ervaring

ervaring vereist

Erfahrung erforderlich

eenzelfde ervaring

die gleiche Erfahrung

bij ervaring

aus Erfahrung

rijk aan ervaring zijn

reich an Erfahrung sein

iets uit ervaring kennen

etw aus Erfahrung kennen

een ongewone ervaring

eine ungewohnte Erfahrung

uit eigen ervaring

aus eigener Erfahrung

een pijnlijke ervaring

eine schmerzliche Erfahrung

hij heeft gebrek aan ervaring

es fehlt ihm an Erfahrung

een schat aan ervaring opdoen

einen Schatz an Erfahrungen sammeln

weinig/geen ervaring hebben in zijn vak/op een bepaald gebied

wenig/keine Erfahrung in seinem Fach/auf einem bestimmten Gebiet haben