Tłumaczenia dla hasła „link“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

link¹ <link|en, link|s> [lɪŋk] RZ. r.m.

link

Bezug r.m.

link

Beziehung r.ż.

link

Verbindung r.ż.

een link leggen tussen twee gebeurtenissen

zwei Ereignisse miteinander in Verbindung bringen

link² <linke, linker, linkst> [lɪŋk] PRZYM.

1. link (slim):

link

gewiegt

link

gewieft

link

gewitzt

de linke gozer

der Schlauberger

de linke gozer

der Schlaumeier pot.

2. link:

link (gevaarlijk)

brenzlig

link (gevaarlijk)

verfänglich

link (verdacht)

link

linke jongens

schwere Jungen l.mn.

dat is linke soep przen.

das ist eine linke Sache

linke waar

heiße Ware r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem link

ik kijk wel (link) uit

ich werde mich schwer hüten pot.

een link leggen tussen twee gebeurtenissen

zwei Ereignisse miteinander in Verbindung bringen