Tłumaczenia dla hasła „svorm“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

storm <storm|en> [stɔrm] RZ. r.m.

1. storm (hevige wind):

storm

Sturm r.m.

een storm in een glas water przen.

ein Sturm im Wasserglas

een storm steekt op/zet op

ein Sturm erhebt sich/kommt auf

een vliegende storm

ein rasender Sturm

2. storm (heftige emotie):

storm

Sturm r.m.

een storm van verontwaardiging

ein Sturm der Entrüstung

3. storm:

storm (stormloop)

Sturm r.m.

storm (aanval)

Sturmangriff r.m.

storm przen.

Ansturm r.m.

de storm afslaan

den Sturmangriff abschlagen

vorm <vorm|en> [vɔrm] RZ. r.m.

vorm

Form r.ż.

vorm (gedaante)

Gestalt r.ż.

vorm aannemen

Gestalt annehmen

iets in een andere vorm gieten przen.

einer Sache C. eine andere Form geben

iets in een andere vorm gieten (uitingen)

etw anders einkleiden

vorm geven aan een gedachte

einen Gedanken in Worte fassen

in vorm zijn SPORT

(gut) in Form sein

in de vorm van een brief

in Form eines Briefes

vorm en inhoud

Form und Inhalt

de lijdende vorm van een werkwoord taalk.

die passive Form eines Verbs

naar [o. in ] de vorm

der Form nach

uit (de) vorm (ge)raken SPORT

außer Form kommen

voor de vorm iem vragen

der Form halber jdn einladen

zonder (enige) vorm van proces

ohne jeglichen Prozess

enorm [enɔrm] PRZYM.

1. enorm (geweldig, ontzettend):

enorm

enorm

enorm

ungeheuer

enorm

unvorstellbar

een enorm feest

ein tolles Fest

't is enorm

es ist unvorstellbar

enorme pijn

ungeheure Schmerzen

2. enorm (bijzonder groot):

enorm

enorm

enorm

riesig

enorm

ungeheuer

een enorm succes

ein enormer [o. riesiger] Erfolg

worm <worm|en> [wɔrm] RZ. r.m.

1. worm (pier):

worm

Wurm r.m.

worm

Regenwurm r.m.

2. worm (larve):

worm

Wurm r.m.

worm

Made r.ż.

3. worm comput.:

worm

Wurm r.m.

norm <norm|en> [nɔrm] RZ. r.ż.

norm

Norm r.ż.

norm (richtlijn)

Richtlinie r.ż.

norm econ.

Soll r.n.

de gestandaardiseerde norm

die Standardnorm

de norm halen

sein Soll erfüllen

van de norm afwijkend

abnorm

volgens de norm

normgerecht

in strijd met de norm

normwidrig

ik-vorm [ɪkfɔrm] RZ. r.m. geen l.mn.

ik-vorm

Ichform r.ż.

top·vorm [tɔpfɔrm] RZ. r.m. geen l.mn.

topvorm

Topform r.ż.

topvorm

Höchstform r.ż.

topvorm

Bestform r.ż.