Tłumaczenia dla hasła „ergebener“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

er·ˈge·ben¹ [-ˈgeːbn̩] PRZYM.

1. ergeben (zugeneigt):

ergeben

toegedaan

ergeben

toegenegen

2. ergeben (resigniert):

ergeben

berustend

ergeben

gelaten

3. ergeben podn. (treu):

ergeben

onderdanig

ergeben

dienstwillig

er·ˈge·ben² [-ˈgeːbn̩] CZ. cz. przech. (als Resultat haben)

ergeben

opleveren

ergeben

tot resultaat hebben

die Untersuchung hat ergeben, dass

bij het onderzoek is gebleken, dat

er·ˈge·ben³ [-ˈgeːbn̩] CZ. cz. zwr.

1. ergeben (sich herausstellen):

ergeben

blijken [o. volgen] [o. voortkomen] (uit)

ergeben

aan de dag komen

daraus ergibt sich, dass

daaruit blijkt dat

es ergab sich eine lebhafte Diskussion

er ontstond een levendige discussie

2. ergeben (sich widmen):

ergeben

zich overgeven [o. wijden] aan

3. ergeben (sich hingeben):

ergeben

verslaafd raken aan

sich dem Trunk ergeben

zich in de drank storten

sich dem Trunk ergeben

aan de drank raken

4. ergeben (sich fügen):

ergeben

berusten (in)

sich in sein Schicksal ergeben podn.

zich in zijn lot schikken

5. ergeben (kapitulieren):

ergeben

zich overgeven

ergeben

capituleren

Przykłady jednojęzyczne (niezredagowane i niesprawdzone przez PONS)

niemiecki

Dort wurde ihm und einem Kreis ihm ergebener Männer der Prozess aufgrund des Brudermords gemacht.

de.wikipedia.org

Er wechselte daraufhin mit einer Schar ihm treu ergebener Schüler um 1120 ins benachbarte Laon, wo er Dialektik und Theologie lehrte.

de.wikipedia.org