Tłumaczenia dla hasła „afbetaling“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

af·be·ta·ling <afbetaling|en> [ɑvbətalɪŋ] RZ. r.ż.

1. afbetaling (betaling in mindering):

afbetaling

Teilzahlung r.ż.

afbetaling

Ratenzahlung r.ż.

op afbetaling kopen

auf Raten kaufen

2. afbetaling:

afbetaling (volledige voldoening)

Ablösung r.ż.

afbetaling (schulden)

Tilgung r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem afbetaling

de koop op afbetaling

der Kauf auf Raten

de gedeeltelijke (af)betaling

die Teilzahlung

op afbetaling kopen

auf Raten kaufen