Tłumaczenia dla hasła „elften“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·la·ten¹ <gelaten, gelatener, gelatenst> [ɣəlatə(n)] PRZYM.

gelaten

gelassen

elf·tal <elftal|len> [ɛlftɑl] RZ. r.n.

elftal

Elf r.ż.

elftal

Mannschaft r.ż.

het nationaal elftal

die Nationalelf

het nationaal elftal

die Nationalmannschaft

elf·de¹ [ɛlvdə] RZ. r.n. geen l.mn.

elfde

elftel

drie elfde

drei Elftel

een elfde procent

ein elftel Prozent

lif·ten <liftte, h./i. gelift> [lɪftə(n)] CZ. cz. nieprzech.

liften

trampen

liften

per Autostopp [o. Anhalter] reisen [o. fahren]

kaf·ten <kaftte, h. gekaft> [kɑftə(n)] CZ. cz. przech.

kaften

einschlagen

eli·te <elite|s> [elitə] RZ. r.ż.

elite

Elite r.ż.

en·ten <entte, h. geënt> [ɛntə(n)] CZ. cz. przech.

1. enten (een ent op een boom bevestigen):

enten

pfropfen

2. enten (entstof brengen in):

enten

impfen

3. enten (bacteriën in een voedingsbodem brengen):

enten

(einen Nährboden) beimpfen

lo·ten¹ <lootte, h. geloot> [lotə(n)] CZ. cz. nieprzech. (iets door het lot laten beschikken)

loten

losen

om iets loten

um etw losen