Tłumaczenia dla hasła „geaardheid“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ge·aard·heid [ɣəarthɛit] RZ. r.ż. geen l.mn.

1. geaardheid (aard, inborst):

geaardheid

Wesen r.n.

geaardheid

Natur r.ż.

innerlijke geaardheid

innere(s) Wesen r.n.

2. geaardheid (gesteldheid):

geaardheid

Beschaffenheit r.ż.

de geaardheid van de bodem

die Bodenbeschaffenheit

homoseksuele geaardheid

homosexuelle Veranlagung r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem geaardheid

innerlijke geaardheid

innere(s) Wesen r.n.

homoseksuele geaardheid

homosexuelle Veranlagung r.ż.

de geaardheid van de bodem

die Bodenbeschaffenheit