Tłumaczenia dla hasła „gegenüberliegend“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·ge·neerd [ɣəʒənert] PRZYM.

gegeneerd

geniert

zelf·be·we·gend [zɛləvbəweɣənt] PRZYM.

zelfbewegend

selbsttätig

zelfbewegend

automatisch

be·lie·gen <beloog, h. belogen> [bəliɣə(n)] CZ. cz. przech.

beliegen

belügen

beliegen

anlügen

weg·vlie·gen <vloog weg, i. weggevlogen> [wɛxfliɣə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. wegvliegen:

wegvliegen (zich verwijderen)

wegfliegen

wegvliegen (zich verwijderen)

fortfliegen

wegvliegen (ontsnappen)

entfliegen

2. wegvliegen (ijlings heengaan):

wegvliegen

davoneilen

wegvliegen

losbrausen pot.

wegvliegen

losflitzen pot.

3. wegvliegen (geld):

wegvliegen

dahinschwinden form.

wegvliegen

zerrinnen form.

mijn geld vliegt weg

das Geld zerrinnt mir zwischen den Fingern form.

4. wegvliegen (van de hand gaan):

wegvliegen

reißenden Absatz finden

wegvliegen

gut verkauft werden