niderlandzko » niemiecki

vraag·prijs <vraag|prijzen> [vraxprɛis] RZ. r.m.

van·af·prijs <vanaf|prijzen> RZ. r.m.

aan·prij·zen <prees aan, h. aangeprezen> [amprɛizə(n)] CZ. cz. przech.

los·prijs <los|prijzen> [lɔsprɛis] RZ. r.m.

huur·prijs <huur|prijzen> [hyrprɛis] RZ. r.m.

koop·prijs <koop|prijzen> [koprɛis] RZ. r.m.

meer·prijs <meer|prijzen> [merprɛɪs] RZ. r.m.

spot·prijs <spot|prijzen> [spɔtprɛis] RZ. r.m.

kost·prijs [kɔstprɛis] RZ. r.m. geen l.mn.

2. kostprijs (het aankopen):

bo·dem·prijs <bodem|prijzen> [bodəmprɛis] RZ. r.m.

markt·prijs <markt|prijzen> [mɑrktprɛis] RZ. r.m.

1. marktprijs (prijs op de markt):

Marktpreis r.m.

2. marktprijs (prijs bij vrije verkoop):

Marktpreis r.m.

nieuw·prijs <nieuw|prijzen> [niwprɛis] RZ. r.m.

No·bel·prijs <Nobel|prijzen> [nobɛlprɛis] RZ. r.m.

richt·prijs <richt|prijzen> [rɪxtprɛis] RZ. r.m.

1. richtprijs (kostendekkende vraagprijs):

Richtpreis r.m.

2. richtprijs (geadviseerde prijs):

Richtpreis r.m.

stunt·prijs <stunt|prijzen> [stʏntprɛis] RZ. r.m.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski