niderlandzko » niemiecki

graag1 <grage, grager, graagst> [ɣrax] PRZYM. (hongerig, gretig)

graag2 <liever, liefst> [ɣrax] PRZYSŁ.

1. graag (gaarne):

graag
gern(e)
ober, afrekenen graag!
Herr Ober, bitte zahlen!
hij doet graag een ander plezier
er macht anderen gerne eine Freude
graag gedaan
gern geschehen
ik heb (niet) graag dat je …
ich sehe es (nicht) gern, dass du …
iets graag lusten
etw gerne mögen
ik mag hem graag (lijden)
ich mag ihn gerne
graag of niet
friss oder stirb przen.
heel graag!
sehr gerne!

2. graag (zonder tegenstreven):

graag
gern(e)
dat wil ik graag geloven
das will ich (dir) gerne glauben

Przykładowe zdania ze słowem graag

graag gedaan
gern geschehen
heel graag!
sehr gerne!
hij doet graag handenarbeid
er bastelt gerne
een graag geziene gast
ein gern gesehener Gast
ober, afrekenen graag!
Herr Ober, bitte zahlen!
iets graag lusten
etw gerne mögen
graag of niet
friss oder stirb przen.
zij gaat graag mooi gekleed
sie zieht sich gern hübsch an
zich niet graag moe maken
sich C. kein Bein ausreißen pot.
ik lust graag een jonge
ich trinke gern einen Klaren
ik mag hem graag (lijden)
ich mag ihn gerne
dat wil ik graag geloven
das will ich (dir) gerne glauben
honden graven graag in de grond
Hunde wühlen gern in der Erde
daarbij zou ik graag willen aanmerken
dazu möchte ich bemerken
hij doet graag een ander plezier
er macht anderen gerne eine Freude
hij is graag in de buitenlucht
er geht gerne an die frische Luft
ik wil er graag heen gaan
ich will [o. möchte] gern hingehen
de taart ging graag naar binnen
die Torte wurde mit großem Appetit verspeist
ik heb (niet) graag dat je …
ich sehe es (nicht) gern, dass du …
bepaalde woorden niet graag/niet in de mond nemen przen.
bestimmte Wörter nur ungern/nicht in den Mund nehmen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne