niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „mooi“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

mooi1 [moj] PRZYSŁ.

1. mooi (op fijne, gunstige wijze):

mooi
mooi
gut
jij hebt mooi praten
mooi zo!
gut so!

2. mooi (behoorlijk):

mooi
daar ben je mooi (zuur) mee

3. mooi (ter verzekering van iets):

mooi
mooi niet, mooi van niet (had je gedacht)
mooi niet, mooi van niet (reken maar van niet)

mooi2 <mooie, mooier, mooist> [moj] PRZYM.

1. mooi (knap):

mooi
mooi

2. mooi (fraai om te zien):

mooi
het mooi(e) is eraf

3. mooi (fraai gekleed, verzorgd):

mooi
mooi
zich mooi maken

4. mooi (esthetisch aangenaam):

mooi
een mooi gedicht
zeldzaam mooi zijn

5. mooi (uitstekend):

mooi
mooi
dat komt mooi uit
een mooi stukje werk
saubere Arbeit r.ż.

7. mooi (leuk):

mooi
mooi
het is mooi (geweest) zo!

8. mooi iron. (onaangenaam, slecht):

mooi
mooi
jij bent me ook een mooie! iron.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski