niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „spelen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

Pokaż podsumowanie wszystkich trafnych wyników
spe·len
czasownik
spe·len
czasownik

spe·len1 <speelde, h. gespeeld> [spelə(n)] CZ. cz. przech.

2. spelen (toneelspelen):

spelen
spielen
spelen
darstellen
zij speelde Ophelia in ‘Hamlet’
sie spielte (die) Ophelia in [o. im] ‘Hamlet’

3. spelen (zich voordoen als):

spelen
spielen
spelen
mimen
spelen
machen auf
spelen
markieren
de baas spelen
sich als Chef [o. Boss] aufspielen spielen
stommetje spelen
sich stumm stellen

4. spelen (aanpakken):

spelen
anpacken
spelen
anfassen
hij heeft het slecht gespeeld
er hat die Sache schlecht angepackt

5. spelen (bespelen):

spelen
spielen
uit het hoofd/van het blad spelen
auswendig/vom Blatt spielen
vals spelen
mogeln

6. spelen:

spelen (uitvoeren)
spielen
spelen (muziekkorps, band)
aufspielen

7. spelen (in beweging brengen, opwerpen):

spelen
(aus)spielen

8. spelen (een rol spelen):

spelen
eine Rolle spielen
dat speelt niet meer
das spielt keine Rolle mehr
op safe spelen
auf Nummer Sicher gehen

spe·len2 <speelde, h. gespeeld> [spelə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. spelen (plaatsvinden):

spelen
spielen
spelen
sich abspielen
de film speelt in New York
der Film spielt in New York

2. spelen (sollen):

spelen
spielen
met zijn gezondheid spelen
mit seiner Gesundheit spielen

3. spelen (zich in wisselende vormen vertonen):

spelen
spielen
het speelt me door de geest
es geht mir im Kopf herum
de zon speelt in het water
die Sonne spielt auf dem Wasser

4. spelen (doelloos bezig zijn):

spelen
spielen
met een paperclip spelen
mit einer Büroklammer spielen

5. spelen (speels omgaan met):

spelen
spielen
spelen
herumspielen
met een wiskundesom spelen
eine Mathematikaufgabe spielend lösen

6. spelen (speling vertonen):

spelen
Spiel haben

7. spelen (de troef bepalen):

spelen
Trumpf spielen
spelen pot.
(he)rauskommen
ik speel!
ich komm raus!

8. spelen (speculeren):

spelen
spekulieren
op iems ijdelheid spelen
auf jds Eitelkeit B. spekulieren [o. rechnen]

Przykładowe zdania ze słowem spelen

doktertje spelen
Doktor spielen
stommetje spelen
sich stumm stellen
vals spelen
mogeln
eerlijk spelen
fair spielen
troef spelen
Trumpf spielen
quitte spelen
unterm Strich bei null rauskommen
patience spelen
eine Patience legen
winkeltje spelen
Kaufladen spielen
krijgertje spelen
Fangen spielen
mime spelen
Pantomime spielen
pootaan spelen
sich ins Zeug legen
voetbal spelen
Fußball spielen
verstoppertje spelen
Verstecken spielen
op een instrument spelen
ein Instrument spielen
op de fluit spelen
auf der Flöte spielen
bij de junioren spelen
in der Jugendmannschaft spielen
vadertje en moedertje spelen
Vater und Mutter spielen
op de wip spelen
auf der Wippe schaukeln
de kinderen spelen lekker
die Kinder spielen vergnügt

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne