niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „door“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

door1 [dor] PRZYSŁ.

1. door (als achterzetsel; een beweging):

door
durch +B. (… (hin)durch)
het kan ermee door przen.
hij liep de tuin door

2. door (als achterzetsel; het plaatsgevonden hebben van iets):

door
durch +B. … (hin)durch
wij zijn het bos door

3. door (als achterzetsel; gedurende):

door
hindurch +B.
door
über +B.
de hele dag door
aan één stuk door

4. door (na ‘onder’):

door
zij lachte door haar tranen heen przen.

door2 [dor] PRZYIM.

1. door (een opening, doorgang):

door
door
durch … (hin)durch
door de kamer lopen

2. door (een vermenging):

door

4. door (vanwege):

door
door

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski