Tłumaczenia dla hasła „veel“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

veel¹ [vel] PRZYSŁ.

1. veel:

veel (in grote mate)

viel

veel (met overtreffende trap)

weitaus

ze lijken veel op elkaar

sie sind einander sehr ähnlich

veel te goed

viel zu gut

2. veel (vaak):

veel

viel

veel

häufig

veel

oft

dat komt veel voor

das kommt häufig [o. oft] vor

veel² [vel] ZAIM. nieokr. zaim.

veel

viel

het heeft er veel van dat …

es sieht ganz danach aus, dass …

dat doet me veel plezier

das freut mich sehr

't scheelt veel

es macht einen großen Unterschied

met iem veel te stellen hebben

seine liebe Not mit jdm haben

veel te veel

viel zu viel

dat was haar te veel

das war ihr zu viel

weet ik veel pot.

keine Ahnung

veel³ <veel, meer, meest> [vel] PRZYM.

veel

viel(e)

het zijn er veel

es ist eine (ganze) Menge

Przykładowe zdania ze słowem veel

veel te veel

viel zu viel

onnoemelijk veel

unsagbar viel

reuze veel

enorm viel

veel plezier!

viel Spaß!

een veel voorkomend probleem

ein häufig auftretendes Problem

veel drukte om niets

viel Lärm um nichts

iem veel tijd offeren

für jdn viel Zeit opfern

zich te veel aanmatigen

sich zu viel herausnehmen

veel tijd beschikbaar hebben

viel Zeit zur Verfügung haben

iem veel verschuldigd zijn

jdm zu großem Dank verpflichtet sein

veel aan sport doen

viel Sport treiben

veel van iem verwachten

sich C. viel von jdm versprechen

het heeft veel voor

es hat viel für sich

veel op iem voorhebben

jdm viel voraushaben

het zijn er veel

es ist eine (ganze) Menge

veel voor elkaar voelen

sich sehr mögen

veel stof doen opwaaien przen.

viel Staub aufwirbeln

veel van muziek weten

viel von Musik verstehen