Tłumaczenia dla hasła „zakken“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

zak·ken¹ <zakte, h. gezakt> [zɑkə(n)] CZ. cz. przech. (in zakken doen)

zakken

absacken

zak·ken² <zakte, i. gezakt> [zɑkə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. zakken (naar beneden gaan):

zakken

sinken

zakken

fallen

door het ijs zakken

ins Eis einbrechen

iem laten zakken przen.

jdn fallen lassen

de moed laten zakken przen.

den Mut sinken lassen

een caisson laten zakken

einen Senkkasten absenken

het gordijn laten zakken

den Vorhang herunterlassen

naar de bodem zakken

auf den Boden sinken

in elkaar zakken (bouwwerken)

zusammenstürzen

in elkaar zakken (krakend)

zusammenkrachen

in elkaar zakken (mensen)

zusammenbrechen

2. zakken:

zakken (lager van niveau worden)

sich senken

zakken (lager van niveau worden)

fallen

zakken (bouwwerken)

versacken

de barometer is gezakt

das Barometer ist gefallen

de hoofdpijn is gezakt

die Kopfschmerzen sind zurückgegangen

de koers is gezakt

die Kurse sind gefallen

de prijs is gezakt

der Preis ist gesunken

het water is gezakt

das Wasser ist zurückgetreten

3. zakken (niet slagen):

zakken

durchfallen

zakken voor een examen

im Examen durchfallen

Przykładowe zdania ze słowem zakken

glansrijk zakken iron.

mit Pauken und Trompeten durchfallen pot.

zijn zakken binnenstebuiten keren

seine Taschen umstülpen

door het ijs zakken

ins Eis einbrechen

een caisson laten zakken

einen Senkkasten absenken

het gordijn laten zakken

den Vorhang herunterlassen

naar de bodem zakken

auf den Boden sinken

zakken voor een examen

im Examen durchfallen

voor het schriftelijk zakken

durch die schriftliche Prüfung fallen

zakken op elkaar stapelen

Säcke aufstapeln

voor een examen zakken

in einer Prüfung durchfallen

de moed laten zakken przen.

den Mut sinken lassen

zakken als een baksteen (bij een examen)

mit Pauken und Trompeten durchfallen

in elkaar zakken (bouwwerken)

zusammenstürzen

iem laten zakken przen.

jdn fallen lassen

zijn zakken omkeren

die Taschen umstülpen

zijn zakken vullen przen. pej.

sich C. die Taschen füllen

oude wijn in nieuwe zakken

neuer Wein in alten Schläuchen