Tłumaczenia dla hasła „opsplitsing“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

op·split·sen <splitste op, h. opgesplitst> [ɔpsplɪtsə(n)] CZ. cz. przech.

opsplitsen

(auf)teilen

split·sing <splitsing|en> [splɪtsɪŋ] RZ. r.ż.

1. splitsing:

splitsing (handeling: verdeling)

Teilung r.ż.

splitsing (handeling: het splijten)

Spaltung r.ż.

de splitsing van atomen

die Atomspaltung

2. splitsing:

splitsing (weg, spoorweg e.d.)

Abzweigung r.ż.

splitsing (tweesprong)

Gabelung r.ż.

bij de splitsing rechts afslaan

an der Gabelung nach rechts abbiegen

3. splitsing (scheuring):

splitsing

Spaltung r.ż.

4. splitsing biol.:

splitsing

Spaltung r.ż.

weg·split·sing <wegsplitsing|en> [wɛxsplɪtsɪŋ] RZ. r.ż.

wegsplitsing

Weggabelung r.ż.

wegsplitsing (van een autosnelweg)

Autobahndreieck r.n.