Tłumaczenia dla hasła „unbelebte“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

on·be·leefd [ɔmbəleft] PRZYM.

onbeleefd

unhöflich

onbeleefd

ungehörig

onbeleefd

unmanierlich

be·amb·te <beambte|n, beambte|s> [bəɑmtə] RZ. r.m. en r.ż.

beambte (in overheidsdienst)

Beamte(r) r.ż. (r.m.)

beambte (employé)

Angestellte(r) r.ż. (r.m.)

on·be·last [ɔmbəlɑst] PRZYM.

1. onbelast (niet belast):

onbelast

unbelastet

onbelast

unbeschwert

2. onbelast:

onbelast (vrij van lasten, van schuld)

unbelastet

onbelast (vrij van lasten, van schuld)

lastenfrei

onbelast (vrij van belasting)

steuerfrei

onbelast (vrij van belasting)

unversteuert

be·let·ten <belette, h. belet> [bəlɛtə(n)] CZ. cz. przech.

beletten

verwehren

iem het spreken beletten

jdn am Sprechen hindern

on·be·lem·merd [ɔmbəlɛmərt] PRZYM.

onbelemmerd

unbehindert

onbelemmerd

ungehindert

onbelemmerd

ungehemmt