niderlandzko » niemiecki

za·ken·vriend <zakenvriend|en> [zakə(n)vrint] RZ. r.m.

boe·zem·vrien·din RZ. r.ż.

boezemvriendin forma żeńska od boezemvriend

Zobacz też boezemvriend

boe·zem·vriend <boezemvriend|en> [buzəmvrint] RZ. r.m.

vrien·din <vriendin|nen> [vrindɪn] RZ. r.ż.

huis·vrien·din RZ. r.ż.

huisvriendin forma żeńska od huisvriend

Zobacz też huisvriend

huis·vriend <huisvriend|en> [hœysfrint] RZ. r.m.

jeugd·vrien·din RZ. r.ż.

jeugdvriendin forma żeńska od jeugdvriend

Zobacz też jeugdvriend

jeugd·vriend <jeugdvriend|en> [jøxtfrint] RZ. r.m.

za·ken·brief <zaken|brieven> [zakə(n)brif] RZ. r.m.

za·ken·reis <zaken|reizen> [zakə(n)rɛis] RZ. r.ż.

za·ken·men·sen RZ. l.mn.

za·ken·vrouw <zakenvrouw|en> [zakə(n)vrɑu] RZ. r.ż.

za·ken·le·ven [zakə(n)levə(n)] RZ. r.n. geen l.mn.

za·ken·re·la·tie <zakenrelatie|s> [zakə(n)rela(t)si] RZ. r.ż.

1. zakenrelatie (handelsbetrekking):

2. zakenrelatie (persoon):

za·ken·we·reld RZ. r.ż.

zakenwereld → zakenleven

Zobacz też zakenleven

za·ken·le·ven [zakə(n)levə(n)] RZ. r.n. geen l.mn.

men·sen·vriend <mensenvriend|en> [mɛnsə(n)vrint] RZ. r.m.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski