Tłumaczenia dla hasła „opvlieger“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈAn·lie·ger <Anliegers, Anlieger> [ˈanliːgɐ] RZ. r.m. (Anrainer, Anwohner)

Anlieger

aanwonende

Anlieger frei

alleen voor bestemmingsverkeer

Po·ˈkal·sie·ger RZ. r.m. SPORT

Pokalsieger

cupwinnaar

Pokalsieger

bekerwinnaar

ˈAb·bie·ger <Abbiegers, Abbieger> RZ. r.m. (verkehr)

Abbieger

afslaand voertuig r.n.

Abbieger

afslaand verkeer r.n.

ˈAus·le·ger RZ. r.m.

1. Ausleger (Interpret):

Ausleger

uitlegger

Ausleger

interpretator

2. Ausleger TECHNOL. (Kufe gegen Kentern):

Ausleger

uitstekend deel

Ausleger

uitlegger

Ausleger

(kraan)arm

Ver·ˈle·ger(in) <Verlegers, Verleger> [fɛɐ̯ˈleːgɐ] RZ. r.m.(r.ż.) WYDAWN.

Verleger(in)

uitgever(uitgeefster) r.m. (r.ż.)

ˈTief·flie·ger RZ. r.m.

Tiefflieger

laagvliegend vliegtuig r.n.

Tiefflieger

laagvlieger

ˈSe·gel·flie·ger(in) RZ. r.m.(r.ż.)

Segelflieger(in)

zweefvlieger(zweefvliegster) r.m. (r.ż.)

ˈKunst·flie·ger RZ. r.m.

Kunstflieger

kunstvlieger

Kunstflieger

stuntvlieger

Kunstflieger

luchtacrobaat