Tłumaczenia i wymowa niet-aannemen w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

aan·ne·men <nam aan, h. aangenomen> [anemə(n)] CZ. cz. przech.

aannemen

annehmen

een boodschap aannemen

eine Nachricht entgegennehmen

laten we nu eens aannemen, dat …

nehmen wir einmal an, dass …

personeel aannemen

Personal anstellen

de telefoon aannemen

ans Telefon gehen

een telefoongesprek aannemen

ein Telefongespräch entgegennehmen

u kunt het van mij aannemen

das können Sie mir glauben

een werk/opdracht aannemen

eine Arbeit/einen Auftrag übernehmen

aangenomen!

abgemacht!

iets voor kennisgeving aannemen

etw zur Kenntnis nehmen

aan·ne·mer <aannemer|s> [anemər] RZ. r.m.

1. aannemer (iem die iets aanneemt):

aannemer

Empfänger r.m.

2. aannemer bouww. (weg- en waterbouw):

aannemer

Bauunternehmer r.m.

niet·te·min [nitəmɪn] PRZYSŁ.

niettemin

trotzdem

niettemin

dennoch

beet·ne·men <nam beet, h. beetgenomen> [betnemə(n)] CZ. cz. przech.

1. beetnemen (beetpakken):

beetnemen

(an)fassen

2. beetnemen (bij de neus nemen):

beetnemen

anführen

beetnemen

hereinlegen

beetnemen

zum Narren halten

waar·ne·men <nam waar, h. waargenomen> [warnemə(n)] CZ. cz. przech.

1. waarnemen:

waarnemen (constateren)

wahrnehmen

waarnemen (constateren)

gewahren form.

waarnemen (nauwkeurig gadeslaan)

beobachten

verschijnselen waarnemen

Erscheinungen wahrnehmen

2. waarnemen (besteden, benutten):

waarnemen

wahrnehmen

waarnemen

nützen

waarnemen

nutzen

de gelegenheid waarnemen

die Gelegenheit wahrnehmen

het gunstig moment waarnemen

die Gunst des Augenblicks nutzen

zijn tijd waarnemen

seine Zeit nutzen

3. waarnemen:

waarnemen (in acht nemen)

wahrnehmen

waarnemen (nakomen, vervullen)

erfüllen

zijn zaken waarnemen

seinen Geschäften nachgehen

4. waarnemen (vervanger):

waarnemen

stellvertretend übernehmen

een les (voor iem) waarnemen

eine Stunde (für jdn) übernehmen

5. waarnemen form. (bekleden):

waarnemen

stellvertretend bekleiden form.

waarnemen

stellvertretend innehaben

een ambt waarnemen

amtieren

het voorzitterschap waarnemen

den Vorsitz stellvertretend führen

ge·van·gen·ne·men <nam gevangen, h. gevangengenomen> [ɣəvɑŋənemə(n)] CZ. cz. przech.

gevangennemen (arresteren)

verhaften

gevangennemen (in voorlopige hechtenis)

festnehmen

gevangennemen gesch.

gefangen nehmen