Tłumaczenia dla hasła „ten“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ten [tɛn]

ten

zu

ten

zum

ten

zur

ten (in; richting)

in

ten (in; richting)

in den

heden ten dage

heute

heden ten dage

heutzutage

ten dans vragen

zum Tanz auffordern

ten einde (afgelopen)

zu Ende

ten einde (op)

alle

ten huize van ...

bei ... +C.

ten koste van

auf Kosten +D.

ten onrechte

zu Unrecht

ten strijde trekken

in den Kampf ziehen

ten laatste

zuletzt

ten stelligste

aufs Entschiedenste

ten eerste, ten tweede

erstens, zweitens

ten ge·vol·ge [tɛŋɣəvɔlɣə] PRZYSŁ.

ten gevolge daarvan is hij gestorven

daran ist er gestorben

ten gevolge van de aanhoudende droogte

infolge der anhaltenden Dürre

Przykładowe zdania ze słowem ten

ten eerste, ten tweede

erstens, zweitens

ten spoedigste

baldigst

ten allereerste

zuallererst

ten einde (afgelopen)

zu Ende

ten onrechte

zu Unrecht

ten laatste

zuletzt

ten stelligste

aufs Entschiedenste

ten slotte

schließlich

ten enenmale

absolut

ten eerste

erstens

ten tweede

zweitens

ten vierde

viertens

ten geleide przen.

zum Geleit

ten dele

zum Teil

ten derde

drittens