Tłumaczenia dla hasła „verstohlene“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ver·sto·te·ne RZ. r.ż.

verstotene → verstoteling

Zobacz też verstoteling

ver·sto·te·ling <verstoteling|en> [vərstotəlɪŋ] RZ. r.m.

verstoteling

Ausgestoßene(r) r.m.

verstoteling

Verstoßene(r) r.m.

ver·sto·len [vərstolə(n)] PRZYM.

verstolen

verstohlen

verstolen

heimlich

een verstolen blik

ein verstohlener Blick

ver·sto·ken² <verstookte, h. verstookt> [vərstokə(n)] CZ. cz. przech.

1. verstoken (brandstof verbruiken):

verstoken

verheizen

verstoken

verfeuern

2. verstoken (aan brandstof uitgeven):

verstoken

für Brennstoff ausgeben

ver·sto·ten <verstootte/verstiet, h. verstoten> [vərstotə(n)] CZ. cz. przech.

verstoten

verstoßen

verstoten

ausstoßen

een kind verstoten

ein Kind verstoßen

ver·sto·ren <verstoorde, h. verstoord> [vərstorə(n)] CZ. cz. przech.

verstoren

stören

het evenwicht verstoren

das Gleichgewicht stören

ver·ston·den CZ.

verstonden 3. os. l.mn. cz. prz. van verstaan

Zobacz też verstaan

ver·staan <verstond, h. verstaan> [vərstan] CZ. cz. przech.

verstaan

verstehen

hij verstaat de kunst anderen over te halen

er versteht es, andere zu überreden

zich met iem verstaan

sich mit jdm verständigen

iem iets te verstaan geven

jdm etw zu verstehen geben

zijn vak verstaan

sein Handwerk verstehen

ver·stou·ten <verstoutte zich, h. zich verstout> [vərstɑutə(n)] CZ. wk ww

verstouten zich verstouten:

verstouten

sich erkühnen

verstouten

sich unterfangen

ver·stom·men¹ <verstomde, i. verstomd> [vərstɔmə(n)] CZ. cz. nieprzech. (stom worden)

verstommen

verstummen

ver·stop·pen <verstopte, h. verstopt> [vərstɔpə(n)] CZ. cz. przech. (verbergen)

verstoppen

verstecken

zich achter de deur verstoppen

sich hinter der Tür verstecken

ver·stel·len <verstelde, h. versteld> [vərstɛlə(n)] CZ. cz. przech.

1. verstellen (stand veranderen):

verstellen

verstellen

schroeven verstellen

Schrauben verstellen

2. verstellen (repareren):

verstellen

ausbessern

verstellen

flicken

ver·sto·te·lin·ge RZ. r.ż.

verstotelinge forma żeńska od verstoteling

Zobacz też verstoteling

ver·sto·te·ling <verstoteling|en> [vərstotəlɪŋ] RZ. r.m.

verstoteling

Ausgestoßene(r) r.m.

verstoteling

Verstoßene(r) r.m.

ver·sto·te·ling <verstoteling|en> [vərstotəlɪŋ] RZ. r.m.

verstoteling

Ausgestoßene(r) r.m.

verstoteling

Verstoßene(r) r.m.

ver·stond CZ.

verstond 3. os. l.poj. cz. prz. van verstaan

Zobacz też verstaan

ver·staan <verstond, h. verstaan> [vərstan] CZ. cz. przech.

verstaan

verstehen

hij verstaat de kunst anderen over te halen

er versteht es, andere zu überreden

zich met iem verstaan

sich mit jdm verständigen

iem iets te verstaan geven

jdm etw zu verstehen geben

zijn vak verstaan

sein Handwerk verstehen

ver·sto·ring <verstoring|en> [vərstorɪŋ] RZ. r.ż.

verstoring

Störung r.ż.

ver·stop·ping <verstopping|en> [vərstɔpɪŋ] RZ. r.ż.

1. verstopping (het verstopt zijn):

verstopping

Verstopfung r.ż.

2. verstopping med. (obstipatie):

verstopping

Verstopfung r.ż.

verstopping

Stuhlverstopfung r.ż. spec.

3. verstopping (verkoudheid):

verstopping

Stockschnupfen r.m.

ver·ste·nen² <versteende, h. versteend> [vərstenə(n)] CZ. cz. przech.

1. verstenen (tot steen maken):

verstenen

versteinern

2. verstenen przen.:

verstenen

verhärten

ver·stu·ren <verstuurde, h. verstuurd> [vərstyrə(n)] CZ. cz. przech.

versturen

versenden

versturen

(ver)schicken

aangetekend versturen

als Einschreiben schicken

iets naar iem versturen

jdm etw (zu)schicken

ver·steend [vərstent] PRZYM.

1. versteend (tot steen geworden):

versteend

versteinert

2. versteend (verstijfd):

versteend

starr

versteend

versteinert

van schrik versteend

vor Schreck erstarrt

3. versteend (ongevoelig):

versteend

steinern

een versteend hart

ein steinernes Herz

ver·stop·per·tje [vərstɔpərcə] RZ. r.n. geen l.mn.

verstoppertje

Versteckspiel r.n.

verstoppertje spelen

Verstecken spielen

ver·stokt <verstokte, verstokter, verstoktst> [vərstɔkt] PRZYM.

verstokt

verstockt

verstokt

eingefleischt

een verstokte vrijgezel

ein eingefleischter Junggeselle