Tłumaczenia dla hasła „Naturreis“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

na·tu·ra·list <naturalist|en> [natyralɪst] RZ. r.m.

naturalist

Naturalist r.m.

na·tuur·mens <natuurmens|en> [natyrmɛns] RZ. r.m.

natuurmens

Naturmensch r.m.

na·tu·rist <naturist|en> [natyrɪst] RZ. r.m.

naturist

Anhänger r.m. der Freikörperkultur

na·tu·ra·lis·me [natyralɪsmə] RZ. r.n. geen l.mn.

naturalisme

Naturalismus r.m.

na·tuur·ramp <natuurramp|en> [natyrɑmp] RZ. r.ż.

natuurramp

Naturkatastrophe r.ż.

na·tuur·arts <natuurarts|en> [natyrɑrts] RZ. r.m. en r.ż.

natuurarts

Naturarzt r.m.

natuurarts

Naturheilkundige(r) r.ż. (r.m.)

na·tuur·lijk <natuurlijke, natuurlijker, natuurlijkst> [natyrlək] PRZYM.

natuurlijk

natürlich

natuurlijk (vanzelfsprekend)

selbstverständlich

een natuurlijke dood sterven

eines natürlichen Todes sterben

natuurlijke erfgenamen

leibliche Erben l.mn.

natuurlijke geneesmiddelen

Naturheilmittel r.n.

natuurlijke getallen

natürliche Zahlen l.mn.

alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld was

mit der größten Selbstverständlichkeit

na·tuur·ge·bied <natuurgebied|en> [natyrɣəbit] RZ. r.n.

natuurgebied

Naturlandschaft r.ż.

een beschermd natuurgebied

ein Naturschutzgebiet

na·tu·ris·me [natyrɪsmə] RZ. r.n. geen l.mn.

1. naturisme (beweging):

naturisme

Freikörperkultur r.ż.

2. naturisme (levensopvatting):

naturisme

Naturalismus r.m.