niderlandzko » niemiecki

be·hou·den1 [bəhɑudə(n)] PRZYM.

behouden
behouden
behouden
in behouden haven zijn przen.
een behouden thuiskomst

be·hou·den2 <behield, h. behouden> [bəhɑudə(n)] CZ. cz. przech.

1. behouden (niet verliezen of opgeven):

behouden
behouden
behouden
behouden
zijn invloed behouden

2. behouden (in leven houden):

behouden
behouden
behouden

Przykładowe zdania ze słowem behouden

in behouden haven zijn przen.
een behouden thuiskomst
zijn invloed behouden

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski