Tłumaczenia dla hasła „beperking“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

be·per·king <beperking|en> [bəpɛrkɪŋ] RZ. r.ż.

1. beperking (het binnen bepaalde grenzen houden):

beperking

Beschränkung r.ż.

beperking

Einschränkung r.ż.

beperking

Begrenzung r.ż.

aan beperkingen onderhevig zijn

Beschränkungen C. unterliegen

2. beperking (maat, grens):

beperking

Grenze r.ż.

beperking

Schranke r.ż.

zijn beperkingen kennen

seine Grenzen kennen

3. beperking:

beperking (inkrimping)

Beschränkung r.ż.

beperking (inkrimping)

Einschränkung r.ż.

beperking (inkrimping)

Einengung r.ż.

beperking (vermindering)

Drosselung r.ż.

een beperking van de invoer

eine Einschränkung [o. Drosselung] der Einfuhr

zich beperkingen moeten opleggen

sich C. Einschränkungen auferlegen müssen

Przykładowe zdania ze słowem beperking

een beperking van de invoer

eine Einschränkung [o. Drosselung] der Einfuhr